De stad Gorinchem staat ook wel bekend als beeldenstad. En dat is niet zonder reden: meer dan 120 beelden in allerlei vormen, maten en stijlen maken in de binnenstad en de buitenwijken onderdeel uit van het straatbeeld en dus van het collectieve geheugen. Piet Augustijn, auteur van het boekje Beelden in Gorinchem (2019) en voorzitter van de Adviescommissie Kunst in de Openbare Ruimte, kiest vier van zijn favorieten uit.

 

Toen De Appel (1974) van Kees Franse aan de Banneweg in de jaren negentig door vandalen was vernield, was de verontwaardiging groot. En toen Geometrie in het landschap (1974), de vijf gelijke volumes van Ryszard Winiarski op de Kriekenmarkt, enkele jaren geleden waren uitgeleend voor een tijdelijke tentoonstelling in Amsterdam, kwamen omwonenden bijna in opstand. En terecht. Want de geometrische vormen bol, cilinder, kegel, kubus en piramide zijn dan wel geen natuurlijke vormen, maar vlijen zich bijna natuurlijk tegen de glooiingen van de Altenawal. Ondanks die tegenstelling van strak en wit tegenover groen en golvend, lijken ze als vanzelfsprekend op die plek te horen. Sterker nog: ze zijn in 1974 tijdens het Symposion speciaal voor die plek gemaakt. Dat zie je en dat voel je.

Een beeld dat ook speciaal is gemaakt voor de plek waar het staat, is Simeon (2004) van Erik Buijs. Simeon was in de historie een pilaarheilige, maar is op de meerpaal Buiten de Waterpoort een gids geworden, een kleine gastheer die bezoekers die met de veerboot komen begroet en ze de weg wijst. Maar hij lijkt ook een gebaar te maken naar de overkant, zo van: hier kun je vertrekken en daar kun je naartoe. Er zit iets tegenstrijdigs in dat gebaar en dat maakt het beeld zo interessant. Ben je welkom of kun je maar beter weggaan omdat de overkant leuker is?

Dat tegenstrijdige zit ook in de Doorlopende vorm (1969) van Yvonne Kracht. Het beeld is wit en blauw en staat in een groenstrook op de hoek van de Hoofdwal en Glacis in Wijdschild. Tegenstrijdig omdat je goed moet kijken hoe die witte en blauwe banen lopen. Wat Escher-achtig, wat ongrijpbaar: is de voorkant nu ineens zijkant of andersom? En als ik nu de andere kant eens bekijk, wat zie ik dan. Je kunt eromheen lopen, tussen de bogen door, maar het blijft een verrassing wat je tegenkomt. Die verrassingen, die tegenstrijdigheden, die onverwachte invalshoeken zetten me aan het denken, maken me blij en zorgen ervoor dat die beelden niet gaan vervelen en ik ze (naast veel andere) reken tot mijn favorieten.

Augustijn

Nog één dan: de Gestructureerde ruimte (1974) van Ad de Keijzer aan de Merwede Buiten de Waterpoort. Ook gemaakt tijdens het Symposion 1974, eigenlijk voor een heel andere plek (namelijk bij het toenmalige gebouw van gemeentewerken aan de Banneweg) en in 1993 bij de bouw van het stadhuis verplaatst naar de huidige locatie. Negen palen bakenen acht kubussen af. Maar dat hoef je niet te weten om het te kunnen waarderen. Bokkenpoten worden de palen wel genoemd. Prima, ze staan in het geheugen gegrift. Zelfs bij hoog water een herkenningsteken, een markering van een periode en een plek.

Als je goed om je heen kijkt, is er veel moois te zien!