Vanuit zijn studio in Gorinchem maakt jazzzanger Dennis van Aarssen zijn dromen waar: een Edison, een clubtour én een optreden in New York.

Er was geen plaats voor hem op de Rockacademie in Tilburg en de vijfde Topper werd hij ook niet. Toch zat hij niet bij de pakken neer: ‘Ik dacht weleens: ben ik dan écht niet goed genoeg? Maar de gedachte ‘Wacht maar, mijn moment komt…’ bleef toch sterker.’

Zijn zoetgevooisde geluid vult de ruimte terwijl hij zijn nummer She can make the rain go zingt. We luisteren aandachtig. Het interview begint met een privéconcert, niet gek! In een studio op industrieterrein Papland ontmoeten we de ‘stem van Gorcum’: Dennis van Aarssen (2 juni 1994) Hij is ondernemer, maar bovenal crooner en jazz zanger.

De doorbraak kwam toen hij de negende reeks van de talentenjacht The Voice of Holland won onder leiding van coach Waylon. Daarna toerde hij met zijn theatertour door Nederland en won hij een Edison met zijn eerste album. Ook kwam een langgekoesterde wens uit toen hij mocht optreden in New York. Hoe komt deze ambitieuze muzikant van een studiootje op Papland terecht in een jazzclub in the Big Apple? En waar komt de liefde voor jazz- en swingmuziek vandaan?

Hij kwam in Dordrecht ter wereld, maar verhuisde met het gezin vanuit Papendrecht al snel naar het West-Betuwse Spijk. In Heukelum volgde hij z’n basisonderwijs. Toen werd het zaadje al geplant, want op zevenjarige leeftijd raakte de jonge Dennis namelijk in de ban van het album Swing When You’re Winning van Robbie Williams. ‘We hadden ook de dvd van de liveregistratie ervan in The Royal Albert Hall in Londen, die heb ik denk ik duizenden keren bekeken.’

Hij werd verliefd op het jazzgenre, maar: ‘Pas later kwam ik erachter dat al die geweldige nummers niet van Robbie Williams zelf waren. En ontdekte ik de muziek van Frank Sinatra!’

Toen dacht jij, dat wil ik ook? En je kon toevallig ook nog eens zingen?
‘Ja, ik dacht echt, dit is te gek! Op mijn elfde ben ik begonnen met zangles, omdat mijn moeder eens tegen me zei dat ik best wel kon zingen. Ik had eigenlijk eerst pianoles, maar dat wilde ik niet meer. Van dat laatste heb ik nu wel spijt hoor’, lacht Dennis. ‘Op het Gymnasium Camphusianum heb ik gezongen in verschillende bandjes.’

Na de middelbare school is je carrière toch niet meteen van de grond gekomen, was het moeilijk?
‘Omdat ik zo gek was van muziek en zingen besloot ik me in te schrijven voor de Rockacademie in Tilburg, maar daar werd ik niet toegelaten. Ook voor de Kleinkunstacademie deed ik auditie, maar ik realiseerde me dat dat niet was wat ik eigenlijk ambieerde. Ik ben toen een hbo-opleiding gaan doen, die ook te maken had met entertainment, maar dan de volledige achterkant ervan, die heb ik afgerond in vier jaar. Toen heb ik ook stage mogen lopen bij het RTL-nieuws.’

De droom om zanger te worden verdween dus naar de achtergrond?
‘Nou, nee. Ik had echt een zesjesmentaliteit op school, maar dat veranderde toen ik een minor Ondernemerschap volgde in Amsterdam. Hier leerde ik echt dat je gewoon maar moest doen, zodat je lekker op je bek kunt gaat en fouten kunt maken. Daar leer je van. Deze opleiding sloot ik af met negens en tienen.’

‘Met een vernieuwde drive en blik ging ik werken als projectmanager bij een marketingbureau en daar heb ik het ook echt naar mijn zin gehad. Op mijn tweeëntwintigste heb ik toen nog meegedaan aan Idols, maar dat is niet eens uitgezonden op televisie. Er was daar geen plaats voor een crooner als ik, dacht ik toen.’

En tóch gaf je niet op, het muzikale vlammetje is nooit echt uitgegaan?
‘Dan maar een roze verentooi op m’n hoofd in de Johan Cruijff Arena! Ik wilde graag een hoogtepuntje hebben in de muziekwereld en gaf me op voor de talentenjacht Topper Gezocht waarbij de vijfde Topper gezocht werd. Ik naast Gerard Joling of René Froger? Eigenlijk niet echt iets voor mij, maar ja waarom niet? In die minor had ik toch geleerd dat ik fouten mocht maken?’

Je haalde de eerste ronde, maar daar bleef het bij.
‘Ja en nee. Ik werd geen Topper, maar was wel in beeld gekomen bij Talpa dat zowel Topper Gezocht als The Voice of Holland produceerde. Zodoende werd ik gevraagd om auditie te doen voor The Voice. Er draaiden ineens vier stoelen! Het was te gek.’
‘Ik heb mijn werkgever bij het marketingbureau toen beloofd niet te winnen, hij was heel coulant met de tijd die ik erin wilde steken. Toen ik won heb ik live op televisie mijn excuses aan hem aangeboden’, vertelt de zanger met een glimlach.

Ja, je won! Niet alleen het programma, maar ook 50.000 euro én een platencontract!
‘Er leek nergens plaats voor een zanger uit mijn branche, maar The Voice was daar blijkbaar wel klaar voor. Daarna is het allemaal begonnen. Ik had nog nooit een liedje geschreven, wel eens bij Fort Vuren opgetreden, maar nu mocht ik gewoon een album opnemen!’

‘Toch heb ik er toen voor gekozen om dat niet te doen met de platenmaatschappij die me werd aangeboden nadat ik The Voice gewonnen had. Hier werd ik een popkant opgestuurd, dat zag ik niet zitten. Daarom heb ik besloten om alles in eigen beheer te doen. Het is hard werken, maar ik heb er geen moment spijt van gehad. Ik ben liever gelukkig, dan dat ik mijn geld verdien met iets wat ik niet leuk vind.’

Het heeft je ook geen windeieren gelegd, je hebt prijzen gewonnen, met idolen gezongen?
‘De Gouden Plaat hangt inderdaad aan mijn muur thuis. En ik won een Edison Publieksprijs voor mijn eerste album. Ook heb ik weleens met Michael Bublé gezongen, al weet ik niet of hij nog weet wie ik ben, hoor.’
‘Dit jaar deed ik ook mee aan Avastars en ik won dat. Ik mocht een nummer opnemen met Davina Michelle. Toch wel de grootste popartiest van het moment.’

Wat je doet is uniek in Nederland, als crooner bewandel je een nichemarkt. En buiten de landsgrenzen?
‘Je hoort mij niet zo snel op Radio 538, nee. Ik moet het vooral hebben van de streams op YouTube en airplay op Spotify. Sommige video’s van The Voice waren wel zes miljoen keer bekeken.’
‘Twee jaar terug heb ik opgetreden in een jazzclub in New York met een bigband. Ik schrijf nummers samen met twee Amerikaanse muzikanten en zij zeiden: we’ve got to break you out of here! Weg uit dit kleine landje, in Amerika zouden ze me helemaal te gek gaan vinden. Dus ze regelden voor mij een optreden. Doodeng natuurlijk, want wat komt die gekke Hollander hier nou doen?’
‘Maar het was niet normaal: mensen schreeuwden, werden knettergek, gingen helemaal door het lint. Er kwamen mensen uit Chicago, Florida en zelfs Brazilië om mij te zien. Ze moesten er kaartjes voor kopen. Ik dacht: joh, zó goed ben ik nou ook weer niet!’

Je stond op hetzelfde podium als waar Frank Sinatra ooit gestaan had, een mijlpaal?
‘Het was in jazzclub 54 Below, waar vroeger het bekende Studio 54 zat, dus het zou best eens kunnen… Jeetje.’

Amerika, de bakermat van jazz en swing, zou je er niet heen willen gaan om door te breken?
‘Natuurlijk zou ik er nog willen optreden, de cultuur in New York ademt muziek. In elke kroeg staat een band op te treden, zelfs bij een musical wordt er gejoeld in de zaal. De sfeer is onbeschrijfelijk. Ach, misschien ooit…’
‘In Amerika word ik het meest beluisterd en ik wil er écht nog wel optreden, maar mijn familie, mijn vrienden en bedrijf zijn nu hier in Nederland. En ik ga dit jaar weer zulke toffe dingen doen. We zijn nu druk bezig met een clubtour.’

Wat staat er nog meer op stapel de komende tijd?
‘We gaan heel intieme muziek maken, ik alleen met een pianist op het podium, zonder bigband, dat is veel dichter bij het publiek.’
‘En: mijn seizoen komt er weer aan! Ze noemen me ook wel Mr. Christmas. We gaan een Kerstalbum opnemen. Eigenlijk is het voor mij het hele jaar Kerst, dat is echt het moment voor een crooner om te shinen. We hebben al eerder in de zomer met 35 graden, airco aan, in een korte broek Kerstliedjes zitten schrijven.’

‘Ik zou zeggen: Robert ten Brink, bel me!